Voor vertrek in juli zagen we dat ons interieur wel een flinke schoonmaakbeurt kon gebruiken, maar we stelden andere prioriteiten… en daarna eigenlijk ook. Het stof is in het afgelopen half jaar verworden tot schimmel. Het nieuwe jaar beginnen we met ‘een schoonmaakgesprek’. Klaas verwoordt het treffend: ‘Ik gun het mezelf niet, om tijd aan overbodige dingen te besteden’. Heerlijk, zijn gevoel voor relevantie! Ik moet aan Klaas zijn zoon denken die als kind huiswerk had en verontwaardigd riep: ’Maar dat gaat allemaal af van mijn speeltijd!’ Zó voelt het voor ons ook. Maar goed, we zijn geen kind meer, dus enige mate van discipline maakt dat we beginnen met soppen. En wat hebben we een eer van ons werk!
Ook in Spanje is het coronavirus als kerstcadeautje uitgewisseld, dus de besmettingen lopen weer op en de maatregelen gaan aangescherpt worden. Op zich zijn de besmettingen nu in Andalusië nog 3x zo laag als in NL, maar hier in Spanje ziet men het begin van een derde golf, waar niemand op zit te wachten. Er is kans dat de gemeentegrenzen weer dicht gaan en waar willen we dan opgesloten zitten? Na bijna vier weken zijn we ook wel weer toe aan boodschappen, dus plannen we ons vertrek. Het doet ons wel wat! Jemig, wat is dit een geweldige plek! Het voelt als een weemoedig afscheid. Klaas maakt nog een ‘afscheidswerkstuk’ voor op het strand www.clayaway.eu en met de laatste wandelingen nemen we de magnifieke kust nog eens in ons op.
Er is een regenperiode begonnen en in voorstadjes ten westen van Sevilla doen we een dag tijdsinvesteringen, maar daarna geeft dit ons veel vrijheid en dus plezier. Klaas heeft zijn halfjaarlijkse bloedcontrole voor de prostaatkanker en de uitslag is weer goed. We tanken gas en gaan naar drie supermarkten. Ál die schappen met voorraden wordt steeds bijzonderder, ongelooflijk die hoeveelheden. Ik word draaierig van de indrukken. De ontspanning in de natuur opent de zintuigen en dan komt dit heftig binnen. Ik moet tussendoor stilstaan en mijn ogen sluiten om niet tegen de vlakte te gaan.
Wanneer mijn taken erop zitten, eindigen we bij de wasmachines die in deze zuidelijke landen buiten bij sommige supermarkten staan. Klaas vult een trommel van 18 kilo met ruim twee maanden aan was. We wachten tevreden, dat we alles van ons lijstje hebben kunnen afwerken. En dáár is een domper die deze voortvarende dag dwarsboomt: na een uur in de droger, blijkt deze helemaal niet warm te zijn geworden en… de was ruikt niet fris. Vermoedelijk is de wasmachine ook niet warm geworden en heeft het zonder de standaard wasmiddel gedraaid. Dus voor 16 euro hebben we… 18 kilo koud gespoelde, natte, onfris ruikende was. Zucht!
In het donker rijden we een dorpje in de Sierra de Grazalema binnen, 100 km oostelijker dan vanmorgen. Vanwege de regen hangen we de was binnen te drogen, terwijl we flink de houtkachel opstoken. We leven een dag in een muf washok. De kleding hangt aan de waslijnen boven het dashboard, we spannen lijnen in het middenpad voor het beddengoed, knutselen een plekje voor het wasrek voor alle keukendoeken en al het bestek zetten we klem onder bakjes om ondergoed aan op te hangen. Met de was links en recht naast ons, zitten we te computeren, alsof er niks aan de hand is. Pinke ligt heel bescheiden onder de vaatdoekjes. Het voelt uiteindelijk wel tof, dat we ons er makkelijk bij neerleggen en de aandacht richten op de oplossing i.p.v. het probleem. Als alles droog is gaat het gewoon weer de kast in, dat geurtje nemen we op de koop toe.
In dit gebied zijn 0 besmettingen, wat een prettig idee is; toch gelden de maatregelen in heel Andalusië. De avondklok en horecasluitingen worden iets aangescherpt, maar in bijna heel Andalusië mogen we voorlopig vrij reizen. De enige gemeentebegrenzingen zijn die ten noorden van Gibraltar, want daar is extreem genoeg de besmettingsgraad 40x hoger dan in Andalusië.
In zuid Europa heeft de koude lucht vanuit het noorden dit jaar een flinke invloed. De kou dringt door tot het zuidelijkste puntje van Spanje. De vochtige lucht vanuit de Atlantische oceaan botst tegen de koude lucht wat resulteert in storm Filomena. In hoger gelegen gebieden valt sneeuw, wat betekent in grote delen van Spanje, dat feitelijk één grote hoogvlakte is. In de Picos de Europa wordt een recordtemperatuur van -36 graden gehaald. In Madrid ligt 50 cm sneeuw en is het verkeer stil gevallen. We lezen over verplegend personeel dat 22 kilometer door de sneeuw loopt, om collega’s af te lossen die diensten van 24 uur achter de rug hebben. Wij ontvangen zorgzame vragen of we er last van hebben, maar Spanje is onvoorstelbaar groot dat het vergelijkbaar is met Groningers vragen of ze last hebben van de sneeuw in zuid Limburg.
In het zuiden van Spanje geeft de storm veel regen en temperaturen onder de 10 graden. We verblijven een paar dagen in bergdorpjes op harde ondergrond en moeten flink het kacheltje stoken. Eigenlijk hebben wij hier een ouderwetse Hollandse winter en dat zijn we niet meer gewend. Gelukkig duurt het geen 6 maanden, maar 6 dagen.
We wandelen aan de dorpsrand door de boomgaardjes, met hokken van afvalmateriaal voor kippen en hanen. En veel honden aan korte lijnen of opgesloten in kleine hokken... Zo gaan velen hier met dieren om. Het is triest om te zien, ze zien hen als een ding en niet als een levend wezen. Ineens is er een middagje zon in een blauwe hemel. De camper warmt lekker op, zodat de raampjes open kunnen. De buurvrouw hangt zingend de was buiten. Ook komen twee Spaanse stellen uit hun camper, stoeltjes buiten en op schreeuwvolume beginnen ze een 'gezellige conversatie’... Na een half uur komt bij mij de vurige wens naar een regenbui op, zodat ze weer aftaaien.
Wanneer de regen voorbij is gaan we naar het buitengebied, maar eerst de 120 liter watertank vullen met bergwater. De bron is op de doorgaande rotonde midden in het krappe dorp. We parkeren ons dan toch wat logge gevaarte, half op de stoep. Achteropkomend verkeer moet wachten tot de tegenliggers voorbij zijn. Mondkapjes op en met twee 8-liter flessen vul ik de ene bij de watertap, terwijl Klaas de andere leeg giet in de tank. Spaanse oude mannetjes staan er te praten. Het leuke is: geen irritatie dat we het verkeer ophouden of angstige blikken dat toeristen dit gebied onveilig maken in coronatijd. Met lachende ogen boven hun mondkapje vertellen ze dat het heerlijk drinkwater is en heel goed voor om te tank mee te vullen. Het lijkt alsof ze trots zijn op hun bergwater en blij dat we in hun bergdorp zijn. Dat is dan weer mooi van die ongecompliceerde Spanjaarden.
Het weer gaat over naar zonnig en koud, sommige dagen met ijzige wind. In de vallei hebben we een paar graden nachtvorst. Wij slapen behaaglijk onder een dubbel dekbed en hebben een kruik voor onze steenkoude voeten. Pinke in haar mandje geeft een zucht van genot wanneer ik mijn fleecetrui over haar drapeer.
Binnen worden we wakker met 5 graden op aanrechthoogte, terwijl de campervloer 0 graden aangeeft. Het ijs is zowel buiten als binnen op de ramen gevroren. Het vraagt moed om als eerste het bed uit te gaan, om de houtkachel aan te maken. Pinke gaat dan zij snel op mijn warme plekje liggen. Met het koppie boven de dekens kijkt ze wachtend toe tot ze eten krijgt. Klaas staat op als de camper iets warmer is en ik buiten wandel in mijn dikke schapenwollen vest en Pink in haar rode slobbertruitje. Het landschap met koeien, schapen en hun jongen erin, is ijzig wit. De hoogste bergkammen zijn bedekt met sneeuw. Als de zon boven de berg uit piept, doet zijn stralen de aangevroren rijp op de planten smelten en stijgen er dampwolken op. De camper staat prachtig in dat grijs-witte landschap, rook krinkelt uit ons schoorsteentje en ook de camper dampt van smeltend ochtendrijp. Alles wordt weer groen.
De brandhoutjes gaan er rap doorheen en we moeten sprokkelen. Park Natural Los Alcornocalis is het meest zuidelijk gelegen beschermde natuurgebied van Spanje van 165.000 hectare groot. In het noorden van dit geweldige gebied rijden we een uur over een afstand van 30 km aan kronkelde weggetjes, naar La Sauceda. Hier lopen een kwartier door een heerlijk gemengd bos en komen uit bij het oude toevluchtsoord voor vluchtelingen in de tijd van de burgeroorlog (1936-1939), dat het begin was van de overheersing door dictator Franco (1939-1975). In die burgeroorlog is het gebombardeerd geweest. Een deel van de lieflijke cabañas is herbouwd en worden verhuurd ter recreatie in de schoonheid van eenvoud: geen stroom, verwarming, stromend water, telefoonbereik of internet... Een bijzonder en sfeervol oerdopje. De grote, brede bomen met kronkelende takken waarop mos, varens en andere plantjes leven, maken dat we er heerlijk kunnen wandelen. Overàl horen we het geruis van watervallen die omlaag kletteren over opgestapelde, bemoste keien. De bruggetjes eroverheen doen sprookjesachtig aan. De wandelpaden zelf worden gekruist door waterstroompjes en een deel van het pad ís een glibberige waterstroom, waardoor er flinke kluiten modder aan onze natte schoenen kleven.
We treffen de jonge beheerder met tatoo’s en lekker alternatief en dik gekleed. Hij spreekt geen Engels en ik maar enkele woordjes Spaans. Zijn zwarte hondje heet ‘Negro’ die meteen Pinke opzoekt. Ik grap ‘Negro y Blanco’ (zwart en wit) en er is meteen vriendelijk contact. De jongeman haalt een jong konijntje die in een muts zit, uit zijn zak. Had hij gevonden in het bos. Hij heet ons ‘welcome’ in dit gebied en waarschuwt ons voor de gladde bruggen.
We sprokkelen kletsnatte houtjes. Er wordt hier duidelijk vaker gesprokkeld, maar de half vergane restjes is beter dan niets. Het kan goed drogen, want de zon schijnt volop en we hebben veel profijt van onze groene en dus warmte-absorberende camper: buiten is het 10 graden, binnen 26. Het ervaren van de kou afgewisseld met de warmte op onze huid, maakt ons dankbaar voor basisbehoeften die in een huis zo vanzelfsprekend zijn. Het bewust ervaren van de basiselementen geeft het verkwikkende gevoel van léven i.p.v. geleefd worden. Het doet ons filosoferen hoe we in de westerse maatschappij natuurlijke elementen als hinderlijk ervaren, in de jacht naar méér controle, comfort, efficiëntie en geluk.
Tijdens een pittige middagwandeling naar een bergtop ontdekken we dat we daar een mobiel signaaltje kunnen oppikken. Even de mail, weerbericht, nieuwskoppen en coronamaatregelen checken.
Twee uur later aan het einde van deze rondwandeling is de zon weg. Bij een afgelegen hek staat Negro te blaffen. Wanneer hij ons ziet komt hij onderdanig naar ons toe. Dit dominante mannetje dringt zich op aan Pinke, maar laat zich meteen corrigeren. Hij gaat met ons door het hek en loopt mank met ons mee. Hij laat het gewillig toe, wanneer ik zijn pootjes controleer op stekels. Ik zou hem bij de ingang van de rondwandeling weer het hek kunnen binnen laten, dichterbij de cabanã van de beheerder. Terugkerende wandelaars geven hem op de parkeerplaats chocola (gevaarlijk voor honden!) en oud brood dat hij opschrokt. Met talent voor een sneu snuitje zit hij met een hangend pootje op de weg te wachten in de kou. Tja… en dan ga ik om! Klaas wil het persé niet, maar ziet dat mijn dierenliefde dit niet kan aanzien. Hij ziet zijn in gedachten zijn nachtrust in rook opgaan met zo’n logé in huis, net zoals toen geitje Wiep een paar jaar geleden bij ons in de camper sliep. Toch legt hij zich erbij neer, want hij ziet dat dit is wie ik ben. Na binnen rondsnuffelen en een bak hondenvoer ligt Negro rustig op de grond, op Pinke’s buitenkleed. Voor de nacht een plas buiten, nog wat voer, drinken, een dikke knuffel en dan brengt hij de nacht door op de stoel. Het valt Klaas alles mee. Pinke heeft er iets meer moeite mee: ze trekt zich helemaal terug sinds er een ander hondje aandacht vraagt. Later doorzie ik pas waarom: Pinke kwam als te klein, mager puppy bij ons. Zij kon haar ruimte niet claimen in een nest vol dominante reutjes. Nu gebeurt er dus hetzelfde. Ze reageert nauwelijks wanneer ik haar aanhaal.
De volgende ochtend loop ik met de twee hondjes het bos weer in. Pinke blijft achter, terwijl ik met Negro een eindje oploop. Hij lijkt zijn weg te herkennen en gaat vooruit. Op de terugweg ziet Pinke dat ik alleen ben en begint van blijdschap op en neer te rennen. Tijdens ons ontbijt kruipt ze zowat bij me op schoot. Ze geniet dat ze weer haar eigen plek in onze roedel kan innemen. Wat is het toch een aandoenlijk, gevoelig beestje.
Negro scharrelt even later weer rond de camper. Ondanks het zonnetje is het 5 graden. Hij wil weer naar binnen, maar leg ik hem uit dat hij terug naar zijn eigen baas moet en negeer hem verder. Een uurtje later komt de beheerder aan en roept verheugd: Negró! Ze zijn blij om elkaar te zien en met de enkele woorden die we uit kunnen wisselen, begrijpt de man dat hij bij ons gelogeerd heeft. Hij is dankbaar, want zijn vriendin huilde van zorg om hun hondje en biedt ons een cabaña aan, vanwege de kou. Dat laatste is niet nodig, maar ik geniet gigantisch van deze uitwisseling! Door het gebrek aan taal delen we de essentie en blijft al het slap geouwehoer achterwege. De taal van het hart is wereldwijd bruikbaar.