Tijdens het rijden van Zuid Spanje naar Nederland heeft Pinke het moeilijk. Ze vindt auto rijden niet fijn, zeker niet wanneer we harder dan 80 km per uur gaan. Ze zit laag tussen onze stoelen, aan een tuigje in haar mandje. Dit is veilig. Op de vele slecht onderhouden wegen in Europa schudt en schommelt, rammelt en bonkt haar huisje. De wind raast op de snelweg om de camper heen. Alles voelt voor haar onveilig. De afgelopen jaren heb ik al heel wat uitgeprobeerd om het aangenamer voor haar te maken, zonder succes. Ze krijgt voor het rijden twee natuurlijke middeltjes die haar ietsje kalmeren. Aangezien ik altijd rijd, legt Klaas zijn kalmerende hand op haar gedurende het rijden, waar Pinke zich omheen krult.
Deze dagen neemt haar rijstress meer en meer toe; een hele snelle, hoorbare ademhaling, kwijlen en trillen over haar hele lijfje tijdens de lange ritten. Zó naar om te zien, daarom beperken we ons tot 2 à 3 rij-uren per dag. Ik voel me verantwoordelijk voor Pinke en besteed veel aandacht aan het wegnemen van haar angst. Niets helpt. Haar spanning is continue aanwezig, ook als we niet rijden. Ze wil nauwelijks nog eten. Alleen voor Pinke stoppen met ons reizende bestaan is geen optie, hoe dierbaar ze me ook is...
Al rijdend ben ik aan het bespiegelen wat er gebeurt en ik doorzie dat mijn focus op Pinkes angst, deze juist voedt. Door me op haar angst te richten, bevestig ik Pinke dat er iets aan de hand is om angstig voor te zijn. En ik maak háár angst tot mijn angst. Met dat inzicht ondervraag ik mijzelf: 'Wie ben ik zónder gedachten over Pinkes angst?' Waarop acuut in mij openheid en ontspanning ontstaat, terwijl Pinke nog net zo angstig is. Ik besef dat ik Pinke haar angst niet kan oplossen, door me erop te focussen. Met dat inzicht verander ik mijn handelen. Vooraf zeg ik tegen Pinke: ’We gaan rijden. Jij mag het samen met Klaas doen en ik ga je liefdevol negeren’. Het is een heuse oefening om me gedurende deze reisuren in warmte en ontspanning met haar te verbinden, zónder haar extra aan te halen of gerust te stellen. En terwijl dit voor mij beter is, verandert er zowaar ook iets bij Pinke: ze trilt minder vaak, kwijlt niet meer en begint weer iets te eten. Ook zie ik dat haar lijfje zich ’s nachts beter ontspant. Haar angst is tijdens het rijden niet weg, maar beter hanteerbaar. En zo wordt het rijden voor mij een soort van urenlange staat van meditatie: ‘Wie ben ik zonder mijn gedachten?'
In totaal zullen we deze reis nog geen 8000 kilometer rijden, sinds ons vertrek zomer 2020. De route noordwaarts telt de laatste 2200 kilometer. De omschakeling vanuit de natuur en de situatie met Pinke zijn vermoeiend. Het fijne van een camper is dat we het bed bij ons hebben. Langs de tolweg nemen we spontaan pauze. Met de gordijntjes dicht is de buitenwereld weg en we slapen twee uur lang. Verkwikt rijden we in de avond verder.
Op de dag dat we de Belgische grenzen zonder formaliteiten kunnen passeren, rijden we over de bizar drukke wegen naar zuid Nederland. Als ik de volgende ochtend wakker wordt heb ik flinke spit in de rug, door de spanning in het gevaarlijk drukke verkeer. In natuurgebied de Biesbosch ontspannen we met het zicht op andere trekvogels. Onze moeite om bevers te spotten wordt niet beloond, dus bevredigen we online onze nieuwsgierigheid met het filmpje ‘Bevers in de Biesbosch’.
Sinds de laatste boodschappen zijn we tien dagen in afzondering geweest. Dus we ontmoeten, buiten op 1,5 meter afstand, Klaas z’n kinderen. Het weerzien is vertrouwd. Bewust afstand houden vraagt wel een onnatuurlijke alertheid, waar we lánge tijd nauwelijks aan hebben hoeven denken. Later kunnen we, wanneer we ingeënt zijn en de coronacijfers gedaald, hopelijk ook weer Klaas’ kleinkinderen in de armen sluiten.
Wanneer we in noord Nederland ‘ons’ recreatiebos inrijden is het druk met vakantiegangers. Het huisje op het bosperceel naast ons is verhuurd. Er staat vreselijk harde muziek aan, de lege bierblikjes liggen overal verspreid, zo’n 15 twintigers staan dicht op elkaar, er wordt gelald en geschreeuwd en we zien ze bij een ander huisje hout jatten voor een groot vuur…
‘Welkom terug in de bewoonde wereld!’ Onmiddellijk zitten we midden in de lessen van aanvaarding van de mensenwereld die men ‘Westerse beschaving’ noemt.
Na alle natuur waarin we verbleven hebben, ervaren we ons bosperceeltje van 2500 m2 als klein. Alhoewel alles nog vrij kaal is, vinden we het hele gebied wél bosrijker dan we in onze herinnering hadden. Tot onze verrassing merken we dat er reetjes op ons bosduin hebben overwinterd, tot de toeristen de rust verdreven. We zien sporen van ligplekken, een enkel aangevreten jong boompje en keutels. Wat een eer! Hieraan is de winst merkbaar van het hekwerk dat we verwijderd hebben én het aangeven dat er natuurherstel plaatsvindt, waardoor mensen er niet meer doorheen lopen.
Na een lange periode van droogte heeft Drenthe de hoogste alarmfase van natuurbrandrisico. Tegelijk is het de koudste aprilmaand in 35 jaar. Met tien graden is het veel kouder dan gemiddeld. Door deze factoren loopt de natuur vier weken achter. De kou blijft nog even en gelukkig voor het bos begint de neerslag, in de vorm van flinke regen en hagelbuien. Koud!!
Deze omstandigheden maken wel dat de inheemse jonge aanplant van dennetjes, heide, Europese vogelkers en esdoorn met grote kluit nog over gezet kan worden, om zo ons bos te verbeteren. Het verwondert me nog steeds dat ik daar zoveel vreugde en vervulling in vind.
We maken het atelier leeg, waarna Klaas begint met het schuren en krabben van de houten wanden. Binnen twee dagen hebben we flinke spierpijn. Soms manen we onszelf tot rust of anders dwingt het lijf ons ertoe. En… het tweepersoons ligbad is verrukkelijk! Het oude schaftkeetje hebben we ingericht tot een groene oase. Kunststof plantjes, kaarsen en grote natuurfoto’s verwarmen ons, evenals het elektrisch verwarmde water door de ‘instant heater’. Dat is een soort cooker voor grote hoeveelheden water. Vanwege wintervorst is een gasgestookte CV-ketel niet wenselijk, dus hebben we ons jaren geleden van het gas laten afsluiten. Onze manier van leven maakt dat we momenteel 1100 KwH per jaar gebruiken en vanwege belastingvermindering op electriciteit die energiebesparing moet bevorderen, krijgen we momenteel zelfs geld terug!
Met Pinke ga ik ter controle naar de dierenarts. Haar gewicht is oké en urine- en bloedonderzoek tonen geen grote afwijkingen. Ze mag weer gewoon hondenvoer en nu alles wat normaler wordt, komt dat ook haar eetgedrag ten goede.
Klaas ontvangt zijn eerste Pfizer-vaccinatie en merkt totaal geen bijwerking.
Bij mij heeft zich een pijnlijke oorontsteking ontwikkeld, waarbij het dichte oor me ook slechthorend maakt. De symbolische betekenis ervan schijnt te zijn: ’je willen afsluiten voor indringende invloeden van buitenaf’. Dat zou nog best eens kunnen kloppen, dus ik geef mijzelf de nodige ruimte tot cocoonen.
Terug te midden in de wereld van mensen, bezit en doelgerichte activiteiten, voelen we dat het peil stresshormonen (zoals adrenaline, cortisol en noradrenaline) hoger is. Deze maken de mens alert en energiek, maar hebben tegelijk als bijwerking: minder slapen, een dwingende focus op prestaties en een toename van impulsiviteit, waardoor sneller conflictjes ontstaan. Zo ook bij ons, maar het weer bijleggen is een vaardigheid die ook charme heeft.
We merken dat het nu bewust aandacht vraagt om onze geest tot rust te brengen en de stilte toe te laten, die nodig is om de schoonheid van dit stukje natuur te ervaren. En we worden beloond! Tussen het mos, de dorre bladeren en ‘stikstofgras’ zien we in de loop van de week de eerste bloemetjes aan de bosrand zich openen: de witte akkerhoornbloem en klaverzuring, het gele speenkruid, de blauwe maagdenpalm en hondsdraf en de roze dagkoekoeksbloem. Ook alledaagse paardenbloemen heb ik leren waarderen, want dit is een zeer belangrijke voedingsbron voor insecten na de winter.
In zuid Europa hebben we dan wel de otter en de Iberische lynx gespot, maar nu ontdek ik hoe mooi de gewone bruine kikker is, die bij het drinkvijvertje bivakkeert. In de verschillende vogelhuisjes nestelen de families koolmees en pimpelmees. We genieten ook van de nieuwsgierige roodborstjes, de bonte specht, de wat lompe Vlaamse gaai en de schuchtere goudvinkjes.
We zijn fysiek al 1,5 week hier, wanneer het gevoel komt dat we ook mentaal thuis komen op ons landje.
De bruine kikker