Snakkend naar een rustig en natuurlijk plekje met iets warmer weer, gaan we bij Cavagrande staan, in zuidoost Sicilië. Met de wandelingen kunnen we echter niet genieten van de grote, diepe kloof. Te moe voor grote impressies kijken we naar de lieflijk ommuurde weilandjes aan de andere kant van het wandelpad.
Online zoeken we zulke aankoopperceeltjes op de website van Pure Portugal en fantaseren er lustig op los, terwijl we proberen wat uit te rusten.
De penibele coronasituatie in Europa en het plotselinge nieuws over de Omikron-mutatie, maakt dat verschillende zuidelijke landen de toegangsregels gaan aanscherpen. Geen zin in gedoe besluiten we meteen te beginnen aan de 3200 km lange reis. Geen Syracuse voor Klaas en, helaas, geen wandelingen op de Etna meer voor mij. Deze prachtige, vulkanische berg heeft zich in mijn hart genesteld. Met enige weemoed rijd ik naar de haven van Messina.
De veerboot nemen naar Spanje, via Sardinië of noord Afrika, hebben we serieus onderzocht. Toch willen we niet zoveel extra indrukken of verplichtingen door externe tijdschema’s. Daarbij voel ik zorg om Pinke's welzijn bij 12 uur lange dag-bootreizen.
Over de weg houden we vrijheid om op elk moment te kunnen handelen naar behoefte en/of noodzaak.
Met windkracht 6 in de rug deinen we op de veerboot naar de Italiaanse vaste wal. Ik ben opgelucht dat we met deze hoge golfslag niet aan lange veerboottochten zijn begonnen. Van diverse vaarten blijkt achteraf zelfs het vertrek geannuleerd.
Italië wuift ons uit in al haar heftigheid.
In het noorden van Calabrië begint het te regenen, dan te sneeuwen, afgewisseld met oorverdovende hagelbuien. Deze omstandigheden hadden we niet zien aankomen en op zomerbanden voelen we ons onzeker.
De plotselinge weersomslag veroorzaakt ongelukken op de weg en we belanden in een file. Als ik na 1,5 uur stil staan wil optrekken, glibberen mijn wielen in het ijs. Ai! Eerst maar ietsje achteruit, want onder de camper ligt geen sneeuw en zo krijg ik weer een beetje grip. Daarna glibberen we verder over de weg, achter de vrachtwagens aan. Wanneer we weer lager dan 600 meter komen kunnen we met pittige snelheid verder noordelijk rijden.
Na vier dagen rijden we in Genua over de nieuwe brug, waar de oude 3 jaar geleden is ingestort, met 43 doden en vele gewonden tot gevolg. Oorzaak: groot gebrek aan onderhoud, terwijl de afgelopen 50 jaar het (vracht)verkeer eroverheen, zowel in aantal als in gewicht expansief is toegenomen. De Italiaanse Benetton-familie streek als eigenaar wel de gigantische inkomsten aan tolheffing op...
In Genua doen we boodschappen en een loopje met Pinke. We ervaren het als een ongure getto. Alleen onder de ingestorte brug staan geen flats meer, maar onder de andere 45 meter hoge bruggen wel. Alles en iedereen woont en werkt in een overvol, sfeerloos stadsdeel.
Op de parkeerplaats bij de winkels maak in een inschattingsfout en zit vast met de wielen in het (glibberige) grasplantsoen. Klaas merkt op dit soort momenten dat hij ouder wordt en heeft erg last van de spanning die dit in hem oproept. Ik baal, maar weet dat we uiteindelijk hier wel weer wegkomen. We weten nu alleen nog niet hoe. Ik ga op zoek naar hulp en vind iemand die voor me gaat bellen. ‘Geen zorgen’ verzekert hij me. Blijkbaar hebben we op de valreep van Italië nog even een maffia-ervaring nodig. Voor 5 minuten hulp wordt 150,- gerekend, zwart. Het zij zo.
Rutger Bregman: ‘Als je nog nooit opgelicht bent, moet je je afvragen of je wel met genoeg vertrouwen in het leven staat’.
Noordwest Italië vinden we vreselijk. Druk en vol, alles wordt overheerst door de mens. De tolwegen zijn in belabberde staat en heel smal, wat inhalen tot een enge bedoening maakt. Over de laatste 660 km is er om de 10 km een lange tunnel door de berg. Bij meer dan de helft ervan zijn wegwerkzaamheden, dus versmallingen naar 1 rijstrook, een enorm oponthoud. Met het onderzoek naar het brugdrama in Genua, is gebleken dat er nóg honderden bruggen en tunnels in zeer gevaarlijke staat zijn. De oorzaak is het wanbeleid van Berlusconi en de begrotingsverplichtingen vanuit Europa vanaf de jaren 80.
Er lijkt geen einde te komen aan dit land. Het begint te voelen als een nachtmerrie waarin je weg wilt rennen, maar je nauwelijks vooruit komt. Op het laatst is de enige drive waarop ik doorzet wegkomen uit dit land, wat niet helemaal terecht is.
We wilden al een aantal jaren weten hoe Italië zou zijn en we hebben een hele brede indruk gekregen. Dat is verrijkend. Italië is een belevenis van ongekende schoonheid en vriendelijkheid, maar ook met vreselijk lelijke kanten. Drie weken vakantie in zo'n land is een avontuur, drie maanden blijkt te heftig voor ons.
Na 1500 km rijden we eindelijk Frankrijk binnen. De gendarmerie houdt ons aan en stelt vragen. Ze willen ook even binnen kijken. ‘Prima! Koffie?’ grap ik bijdehand. Beleefd slaan ze het af. Als ze onze deurspreuk lezen ‘Relax! Nothing's under control’ is dat aanleiding voor enige hilariteit met collega’s. Ons wordt gevraagd of we getest zijn en de papieren willen laten zien. Niet begrijpend vraag ik of ze de QR-code bedoelen. We zijn namelijk niet getest, maar gevaccineerd. Ik begin wat zenuwachtig te worden, want zouden de regels dan plots veranderd zijn? Om onze QR-code te downloaden, moet ik eerst moet ik opnieuw het Franse mobiele netwerk vinden. Het duurt hen allemaal te lang en aangezien de mannen nu weten dat ‘nothing under controle’ is, laten ze ons relaxt, zonder controle, door.
De kwaliteit van de Franse wegen neemt meteen toe. Ook zijn de tunnels breder. Eindelijk is het oneindige gebonk en gehobbel afgelopen. Mijn ingespannen verkramping verdwijnt en ik voel mijn stoerheid afnemen. Op een parkeerplaats langs de snelweg voel ik me wat trillerig en onstabiel. We nemen de middag vrij om bij te tanken.
Midden in de nacht bonkt de politie ons wakker. Dat is 2de keer in 12 uur! Ze geven me een briefje waar in het Engels staat, dat langs de snelwegen veel overvallen zijn op campers. Een goed advies van ‘je beste vriend’ moet je nooit negeren. We volgen hun aanwijzingen naar een veilige parkeerplaats naast het politiebureau.
‘Met de vlam in de pijp’ vervolg ik de route westelijk, langs de Cote d ‘Azur. In de avond word ik ziek: rillen, zweten en een complete leegloop de hele nacht door. Vermoedelijk een bacterie opgelopen bij een waterkraan. Een kennis van Klaas uit Azerbeidzjan zegt daarover dat het een gratis reiniging van de darmen is.
Aan de Franse kant van de Pyreneeën is het koud en nat. Ik blijf in bed, terwijl Klaas de hele dag de houtkachel gaande houdt. Op de grillige Pyreneeën ligt sneeuw, waar vanaf de Spaanse kant prachtig de zon op schijnt.
Vanuit Italië komen berichten dat daar inmiddels enorm veel sneeuw is gevallen. Wanneer we een week later waren vertrokken, hadden we ons daar ergens vast gereden, of misschien wel erger. We hebben geluk gehad.
Na 2 dagen ben ik nog moe en misselijk, maar het verlangen naar rust en warmte geeft de doorslag om toch verder te rijden. Ook zijn er nog onzekerheden over aanscherping van de reisbeperkingen.
Uit het Spaanse nieuws komt het bericht van een ‘meteorologische bom’ die zich over noord Spanje zal uitstorten. Het is voor mij als chauffeur een laatste pittige inspanning om in één dag 600 km over de Spaanse hoogvlakte te rijden, met tegenwind kracht 7, vóór er een halve meter sneeuw gaat vallen. Ergens is het ook prettig om te weten dat ik zo’n inspanning nog kan, voor als zich een noodgeval zou aandienen. Voor Klaas als bijrijder en Pinke in haar mandje is het vooral een saaie dag.
En dan… is het gedaan! Portugal! Na 11 dagen zijn we er. Eindelijk!
Hopelijk trekt bij mij de misselijkheid weg als de vermoeidheid oplost. Ondertussen zijn wel de extra kilo’s van het heerlijke Italiaanse eten weggesmolten, dat is dan weer mooi meegenomen.
Nadat het ook in Iberië slecht weer is geweest, breekt hier de zon door en is het zo’n 17 graden. Op de eerste ochtendwandeling langs de Taag, vliegt er een ijsvogeltje onder de brug door waar we op staan. Een verrassend welkom.
Op Sicilië is het opnieuw noodweer. In de voorbereidingen heb ik niets gelezen over die weerextremen daar, maar dat er juist milde winters zijn. Nou niet dus.
Midden Portugal is een contrast met Italië: schoon (zonder afvalbergen langs de wegen) en een serene rust. Het extensieve landbouwgebied wordt langzaam weer teruggegeven aan de natuur, vanwege vermoedelijk de ontvolking. Wij kunnen ons afval weer makkelijk kwijt en eten heerlijk bruin brood. Dat zijn geneugten die we een tijdje gemist hebben.
Het stabiele weer is een verademing. Italië was wel groener. Door de lange droogte oogt de Portugese outback momenteel nog grijsgroen en bruinig, maar de eerste bloemen melden zich. We gaan komende tijd op ons gemak op zoek naar een eigen landje.
In het lieflijke heuvellandschap tussen oude, grasrijke weilandjes met bemoste kurkeiken, steeneiken en héél veel zonneroosplanten heerst een vredige stilte. Hier kan ik uitrusten!