Heel anders dan het traditionele tuinieren waarmee ik ben opgegroeid, geeft een onverstoorde, levende bodem, zonder grondbewerking, gezondere en sterke planten, omdat ze de noodzakelijke voedingsstoffen halen uit een natuurlijk evenwichtige bodem.
Op het weideland krijgen inheemse bomen en struiken zoals gele kornoelje, wilde appel, kastanje, framboos, duindoorn en hazelaar een plekje. Een biodiverse bosrand met ook voor de mens eetbare vruchten, gaat heel goed samen. Veel soorten door elkaar voeden diverse insectensoorten op verschillende momenten in het jaar. Die insecten trekken ook weer vogels, egels en salamandertjes aan.
Met een beetje ongemak heb ik de jonge aanplant geplaatst tussen een woestenij van grassen, brandnetels en distels. Met de bosmaaier heb ik eromheen wel wat ruimte gemaakt. Om te voorkomen dat de plantjes overwoekerd worden en ter bescherming tegen vrieskou, heb ik karton eromheen gelegd met daaroverheen hooi. Om elke plant heb ik een stuk gaas in de grond vastgezet, om ze de eerste tijd te beschermen tegen vraatschade. Niet eerst de aarde omspitten is best wel wennen, maar het is ook avontuurlijker dan op kale grond oneindig ‘vechten tegen onkruid'.
Het is half november. Klaas heeft me wekenlang geweldig geholpen met dagelijks een uurtje rollen van stroken hooi, maar de kou wordt hem teveel. Hij is wat chagrijnig. Hij wil warmte en rust. Als hij ‘ontslagen’ is van zijn werk, knapt zijn humeur meteen wat op.
De laatste loodjes zal ik alleen doen. De fysieke arbeid is intensief, maar ik geniet enorm van de verbinding met de natuur. Ook vind ik het bijzonder dat ik dit kan. Vijf jaar geleden moest ik namelijk nog 16 uur per dag liggen, vanwege chronische pijn door de fybromyalgie. Na een training waarin ik de wisselwerking tussen lichaam en geest leerde te beïnvloeden is het bergopwaarts gegaan.
Ik geniet ervan dat ik weer kracht in mijn lijf heb.
Als de oostenwind op het weideland te straf wordt en sneeuw en nachtvorst in aantocht is, doen we bij het atelier samen de laatste noodzakelijke voorbereidingen voor de winterreis. Het is fijn om opgeruimd alles af te sluiten, maar ik heb weinig plezier in het werk.
Zo gauw het weer boven het vriespunt is ga ik dagelijks verder met hooien. Het wordt meer en meer ‘graskammen’, omdat het oude hooi en nieuwe gras een kluwen aan het worden zijn. De tijdsdruk maakt dat het spel verdwijnt en ‘moeten’ de kop op steekt... Zonder het enthousiasme begin ik ook te voelen dat ik moe ben.
Ik krijg het niet af en dat maakt me onrustig. Ik spreek mezelf toe dat ik niet precies weet welke invloed het achtergebleven hooi op het gras heeft en dat ik dat niet in gedachten hoef in te vullen als iets negatiefs. Niet weten is wat het is: niet weten! Het is alleen mijn onbevredigde perfectionisme dat een negatief stempel drukt.
Uiteindelijk bezorgt mijn doorzettingsvermogen me niet alleen wintertenen, maar toch ook een behoorlijk resultaat: van het 16.000 m2 gemaaide, hoge gras heb ik in 40 dagen tijd 15.000m2 kunnen hooien.
Ik neem tijd om afscheid te nemen van het weideland, voor een klein half jaar. Ik realiseer me dat ik met mijn liefdevolle, intensieve werk, het landje 'van mij' heb gemaakt. Nu heb ik het weer terug te geven aan de natuur. Zij is en was altijd al superieur. Ook weer een mooie oefening.
Eind november vangen we onder grauwe, grijze luchten onze reis aan. Tijdens de monotone uren achter het stuur heb ik innerlijke gesprekken tussen hoofd en hart over dingen die me dwars zitten, waarna het transformeert naar dankbaarheid. Ik ben een bevoorrecht mens dat ik met het vermogen tot zelfreflectie, financiële en mentale armoede los heb kunnen laten en een leven in harmonie met natuurwaarden heb kunnen realiseren!!
De ochtenden rijden we, de middagen zijn we vrij. Over 2000 km doen we dan wel 10 dagen, maar wat rust in het programma doet een sombere vermoeidheid geleidelijk veranderen in een ontspannen openheid.
We kijken een Tegenlicht-uitzending over de mogelijke verandering van het Antropoceen (het huidige tijdperk waarin de - desastreuze- invloed van de mens overal aanwezig is) naar het Symbioceen: een symbiose van mens en natuur.
Aan de rand van een Frans dorpje in de Dordogne is het nog steeds koud, dus dik gekleed met thermo-ondergoed en dikke schapenwollen vesten, wandelen we het oude dorpje binnen. Bij de boulanger kopen we een verse baguette om ons soepmaaltje van restjes iets bijzonders te geven. Ik geniet van de geweldige luxe om te kunnen genieten van eenvoud. Klaas is verheugd dat hij me zo ziet stralen.
We nemen we een rustdag. Ik voel me gelukkig met onze vrijheid: vrij van verplichtingen, vrij van de focus op geld en uiterlijk en vol van inhoud! Klaas vat het samen als: ‘Vrij van alles wat je niet bent.’
Ik ben aan het mijmeren over de volgende stappen om het weideland bloemrijk te maken, maar stuit op een flink nadeel: het maaibeleid. De communicatie met de natuurboer komt niet goed op gang. Vermoedelijk omdat voor hem snel en economisch maaien belangrijk is en dat gaat moeilijk samen met mijn drijfveer van ‘nature first’. Een ingehuurde loonwerker heeft niet de machines voor subtiel maatwerk. Zelf handmatig maaien en hooien is hier de meest natuurvriendelijke optie, maar dit avontuur jaarlijks herhalen is ondoenlijk, laat staan om dit twee maal per jaar te doen. En waar moet al dat hooi steeds naar toe?
Het beste voor insecten is sinusbeheer. Vlinderstichting: ‘Per maaibeurt blijft ca. 40% van de vegetatie staan en er wordt gewerkt met slingerende maaipaden, zogenaamde sinuspaden. Deze variëren in ruimte en tijd. Als resultaat ontstaat heel veel variatie, wat uitermate gunstig is voor de biodiversiteit. Bovendien wordt flora- en faunagericht beheer verweven in één methode.’
Ik zoek naar een vorm van natuurbeheer, waarin maaien en hooien een kleiner aandeel heeft, maar het landschap toch open blijft. Mijn lief heeft een lumineus idee: ‘Maak een overzicht van alle mogelijke biotopen en bedenk daarna een plan.’ Hoe meer ik me erin verdiep hoe blijer ik word. Geweldige mogelijkheden dienen zich aan!
Naast de al aanwezige kikkerpoel, boomsingel, kruidenrijk grasland en biodiverse bosrand in ontwikkeling, is er ruimte voor een 2de waterpoel of meanderende sloot met diepteverschillen en rijke slootranden, een moeras-/ modderpoel, kreupelhout voor een salamanderburcht, pitrusveldjes voor amfibiën, een stuk heide met een enkele vrijstaande boom of struik, rijke struikstruwelen en een bloemenruigte om van te dromen… Geweldig!
Dit kan worden aangevuld met micro-biotopen zoals takkenrillen, houtstapels, bergjes zwerfkeien, vlechtheggen, een wilgenprieeltje als observatiehutje, steilranden voor bijen, hooiruiters… Fantastisch!
Er zijn zóveel mogelijkheden voor een Wilde Weide!
Dit gaat richting het Symbioceen: leven in symbiose met de natuur.
De komende vijf maanden, in de ontspannende warmte, kan ik rustig bestuderen wat en hoe mogelijk te realiseren is, wetende dat moeder natuur nooit een plan klakkeloos zal volgen. Wat ik de afgelopen vijf maanden heb gedaan is al een mooi begin van dit oneindige experiment.
Op een zondagochtend passeren we de Pyreneeën aan de Atlantische kant en rijden we het prachtige Baskenland binnen. De snelweg slingert tussen de begroeide heuvels door met hier en daar een steile, kale rotswand. In de smalle valleien liggen dichtbebouwde industriestadjes langs de rivier.
De zuidflanken van de heuvels lichten op in de zon en op de noordkanten ligt sneeuw in een ijzige kou.
Van het Baskisch is geen woord te begrijpen. Op matrixborden staat herhaaldelijk aangegeven 'segurtasun-uhala behar da’, maar we weten niet wat het betekent. Achteraf zoeken we het op: ‘gordel verplicht’. Bij een ‘ur-jauziarekin arroila’ (kloof met waterval) overnachten we op de 'zerbitzuarena' (parkeerplaats).
De tijd van wassen uit een teiltje is weer aangebroken, typisch iets van het reizende bestaan. Het is zeker niet zo luxueus als ons ligbad, maar zoveel makkelijker dan een camping opzoeken voor een douche. Het is 7 graden, maar een zonnetje heeft de camper opgewarmd. Een keteltje water op het vuur en met een washandje zijn we een uurtje later beiden van top tot teen opgefrist. En het heeft maar 5 liter water gevraagd.
De nachten zijn rond het vriespunt. Binnen is het 5 graden dus ik stook eerst het houtkacheltje op. De houtvoorraad gaat er rap doorheen.
De omgeving is schitterend! Als ik met Pinke wandel in een herfstige vallei tussen kale, puntige rotshellingen, snuif ik de frisse lucht op. Het tintelt tot in m’n bronchiën. De vale gieren cirkelen in de lucht. De waterval die door een bergspleet loopt en overgaat in een lieflijk riviertje door het groen is sprookjesachtig. Mijn hart gaat open van de atmosfeer.
Portugal is lieflijk, maar Spanje is ruiger, intenser. Daar hou ik ook enorm van.
Na bijna 2 weken onderweg zijn we ruim 2000 km zuidelijker. We strijken neer in de Extremadura, bij natuurpark Los Barruecos. We vinden een rustig plekje bij een bloemrijk weiland waarin een kudde ezeltjes tussen de oerkeien staat. Ze verwelkomen ons aandoenlijk met een krakkemikkig gebalk.
Het rustige bestaan begint weer: lezen, studeren, schrijven, wandelen. Heerlijk!
Spanje en Portugal beleven een periode van extreme regenval en overstromingen, maar de eerste dag worden we onverwacht getrakteerd op zonnewarmte. Buiten is het 13 graden, maar binnen wordt het 24, wat een heerlijk, lome ontspannening geeft. De wandeling in het natuurpark is adembenemend! We kijken onze ogen uit. Dit heeft alles in zich: groene natuur, dierlijk leven, water, een oergevoel…
We zijn paradijsvogels!